Retourtje ‘gene’ zijde?

In de nonpaleo draad over farmacognosie ontstond een nonpaleo discussie over ondermeer de zetel van ons bewustzijn. James Pott haalde ondermeer celbioloog Rupert Sheldrake erbij, die onze hersenen vergelijkt met een radiotoestel dat is afgestemd op een gigantisch collectief bewustzijn. Zelf denk ik dat wij onze hersenen zijn en niets anders, ondermeer op basis van de argumenten van de Leidse anesthesioloog Gerald Woerlee. Op verzoek van 3 van de 6 lezers van Het Paleo Perspectief publiceer ik hier een artikel uit 2005 over het fenomeen Bijna Dood Ervaring, waarin de argumenten van cardioloog Pim van Lommel (die later Eindeloos Bewustzijn schreef) en Gerald Woerlee tegenover elkaar worden gezet.

Als gezegd sta ik zelf ferm aan de kant van Woerlee. Onlangs las ik een prachtige opmerking van de Zweedse hersenonderzoeker Arvid Carlsson. Het is bekend dat ongeveer 60 procent van de mensen enkele minuten nadat het hart stopt nog een plotselinge eruptie van hersenactiviteit vertonen. Het aanvankelijk vlakke EEG lijkt kortstondig op dat van iemand met bewustzijn, om dan uit te doven. Carlsson speculeert dat de hersenen tijdens die elektrische storm een sensatie van oneindigheid, van eeuwigheid creëren. De vraag of we na onze dood voortleven of niet, wordt daarmee irrelevant. Een sensatie van eeuwigheid voelt immers als… een eeuwigheid; of je geest een seconde later nu objectief gezien verdwijnt of niet.

Ik knal de tekst hier rauw neer.

[FEAT_20050000_BDE.doc] [Auteur:] Melchior Meijer

[Kop:] retourtje ‘gene zijde’

[Intro:] Een tunnel, licht, een film van het leven, panoramisch zicht op het eigen lichaam: zo’n achttien procent van ‘teruggehaalde’ klinisch dode mensen meldt later een zogenoemde Bijna Dood Ervaring. Verbluffend goeie ‘special effects’ van hersenen in nood?

[Platte tekst:] Op een nacht in januari 1990 brengt ambulancepersoneel een 44-jarige man binnen op de eerste hulp van het Nijmeegse Radboud Ziekenhuis. Hij heeft op straat een hartstilstand gekregen. Omstanders pasten drie kwartier lang hartmassage en mond-op-mondbeademing toe, maar het lijkt tevergeefs te zijn geweest: er is geen hartslag, geen ademhaling en vitale reflexen blijven uit. De man is klinisch dood. Ondanks de minimale prognose start het ehbo-team Cardio Pulmonaire Resuscitatie (CPR). Ze proberen zijn hart met elektrische stoten op gang te brengen en een verpleegkundige plaatst een slang in zijn luchtpijp voor kunstmatige beademing. De patiënt blijkt een kunstgebit te hebben. In de hectiek legt de paramedicus het gebit op een zogenoemde crashcar, een wagentje met medicijnen en instrumenten. Pas na ruim anderhalf uur intensief reanimeren heeft de patiënt voldoende hartritme en bloeddruk. In diep comateuze toestand wordt hij overgebracht naar de Intensive Care Unit (ICU). Zijn kansen om ooit weer bij te komen worden klein geacht.

Maar na een week ontwaakt de man toch. Weer enkele dagen later kan hij zelfs van de beademing. Er zijn hersenbeschadigingen, maar hij gaat verrassend snel vooruit. Hij verhuist van de ICU naar de ‘gewone’ hartbewaking. Dan rijst een triviaal probleem. Zijn kunstgebit is zoek. Niemand weet waar het is. Kort daarop komt de verpleger die het gebit van de man tijdens het reanimeren verwijderde en die nadien op een andere afdeling heeft gewerkt, de medicijnen uitdelen op de zaal van de inmiddels klaarwakkere patiënt. De verpleger verwacht niet dat de patiënt al van de ICU af is. Als hij het bewuste bed bereikt, roept de man: “Hé, jij weet waar mijn kunstgebit is! Jij bent de broeder die tijdens het reanimeren mijn gebit uitnam. Je legde het op de onderste lade van zo’n karretje met allemaal flessen erop. Ik zag jullie zwoegen en ik was zo verschrikkelijk bang dat jullie het zouden opgeven. Ik wilde schreeuwen ‘geef niet op, ga alsjeblieft door!’, maar ik kon geen contact maken.”

De verpleger heeft gelukkig een sterk hart. Ondanks zijn verbijstering heeft hij de tegenwoordigheid van geest om de patiënt grondig te ondervragen. Die geeft een verbluffend gedetailleerde beschrijving van wat zich gedurende die anderhalf uur in het reanimatiekamertje heeft afgespeeld. Hij vertelt het schouwspel vanuit een positie boven zijn lichaam te hebben waargenomen. Hij beschrijft het interieur, de mensen die aanwezig waren, de instrumenten die ze gebruikten en wat ze zeiden. De geschokte verpleger kan zijn oren niet geloven. Alles klopt. De patiënt is diep onder de indruk van wat hij heeft meegemaakt en niet langer bang voor de dood. Vier weken later verlaat hij gezond het ziekenhuis.

Deze casusbeschrijving maakt deel uit van een opmerkelijke Nederlandse studie naar het verschijnsel Bijna Dood Ervaring (BDE), die in december 2001 werd gepubliceerd in het Britse medische tijdschrift The Lancet. Het onderzoek werd geïnitieerd door Dr Pim van Lommel, cardioloog in het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. Van Lommel hoorde in 1969 als arts-assistent zijn eerste bijnadoodgetuigenis van een patiënt die hij had gedefibrilleerd. In de jaren die volgden, merkte hij dat meer mensen na een reanimatie de overtuiging hebben dat het bewustzijn intact blijft, zelfs oneindig wordt verbreed, als het lichaam sterft. Het viel hem op dat hun ervaringen totaal anders zijn dan de fragmentarische sensaties die worden beschreven door mensen die herstellen van een schedelbasisfractuur of zware hersenschudding. Vooral de consistentie in de verhalen van ‘BDE-ers’ en de diepe invloed die de ervaring op deze mensen en op hun levensloop lijkt te hebben, fascineerden Van Lommel. En hij zat met een grote vraag. Want volgens het huidige medische concept wordt bewustzijn door de hersenen geproduceerd. Herinneringen worden erin opgeslagen. Mensen kúnnen volgens dat concept geen bewustzijn hebben tijdens een hartstilstand. De hersenfunctie is dan immers volledig uitgevallen.

Voor de Lancet-studie interviewden de onderzoekers 344 patiënten die een hartstilstand hadden overleefd. Ze deden dat kort na de reanimatie en nog eens na twee jaar en na acht jaar. Achttien procent van hen (62 personen) bleken een BDE te hebben ondergaan (zie voor criteria het kader ‘Dit wacht ons op het randje’). Van Lommel en collega’s vonden geen verschillen die het al of niet krijgen van een BDE zouden kunnen verklaren. De mensen die geen BDE hadden gehad waren net zo lang bewusteloos geweest als degenen die er wél een rapporteerden. Ze hadden dezelfde medicijnen gehad en er was geen verschil in al of niet beleefde doodsangst. De onderzoekers trokken de conclusie dat puur fysiologische of psychologische factoren het fenomeen BDE niet kunnen verklaren.

De studie bevestigde ook dat de BDE diep ingrijpt op iemands leven. Van Lommel: “Een BDE-er voelt zich vaak totaal onbegrepen door zijn omgeving. Aanvankelijk is er een intens verlangen naar die andere, veel volmaaktere wereld. De angst voor de dood is verdwenen, maar allerlei aardse ‘trivialiteiten’, zoals status en geld, zijn opeens niet belangrijk meer. Mensen weten zich aanvankelijk geen raad met hun vaak sterk verbeterde intuïtie. Ze ondergaan de emoties van vreemden en voorzien gebeurtenissen. Velen worden door hun partner verlaten. Niettemin maken vrijwel alle mensen na een BDE op termijn sterk positieve levensbeschouwelijke en psychosociale transformaties door.”

Veel, zo niet de meeste artsen en wetenschappers zijn er van overtuigd dat Bijna Dood Ervaringen uitsluitend door de hersenen worden geproduceerd en dat ze dus absoluut geen bewijs vormen voor het voortleven van de geest. Iemand die het fenomeen net als Van Lommel uitvoerig heeft bestudeerd is de Leidse anesthesioloog Gerald Woerlee, schrijver van het boek Mortal Minds. Hij noemt Van Lommels studie ‘uitstekend uitgevoerd’, maar houdt staande dat er logische, fysiologische verklaringen zijn voor de merkwaardige waarnemingen van BDE-ers. Zuurstofgebrek, te veel kooldioxide in het bloed en medicatie wekken allerlei hallucinaties op, stelt hij. Een BDE ontstaat volgens hem op het moment dat een patiënt het bewustzijn dreigt te verliezen of op het moment dat hij weer bijkomt. Níét gedurende de periode dat de hersenen geen activiteit vertonen. Er is wat hem betreft dus niets bovennatuurlijks aan. Onderzoek heeft inderdaad aangetoond dat onze hersenen zichzelf onder abnormale omstandigheden geweldig voor de gek kunnen houden. En bepaalde elementen van de BDE kunnen met medicijnen, en zelfs met elektromagnetsiche stimulatie van de hersenen, worden opgewekt. Het is echter nog nooit gelukt om met zuurstofgebrek of medicijnen een volledige BDE te provoceren. En hoe verklaar je dat iemand die zonder bloedcirculatie en klinisch dood op de spoedeisende hulp wordt binnengebracht en pas dagen later bijkomt, zich de details van de reanimatie kan herinneren?

“Er is maar één verklaring mogelijk,” meent Woerlee. “Deze patiënt was niet de hele tijd volledig bewusteloos. Dat is een minder bizarre veronderstelling dan het wellicht lijkt. Als er helemáál geen bloedcirculatie is, overlijdt iemand binnen enkele minuten. Met goed uitgevoerde hartmassage en mond-op-mondbeademing creëer je zowel bloedstroom als uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas. Een betrekkelijk eenvoudige rekensom leert dat de hersenen dan net voldoende zuurstofrijk bloed kunnen krijgen om bewustzijn te genereren. Niemand meet bij een patiënt die met een hartstilstand binnenkomt de hersenactiviteit, dus je kunt niet stellen dat een BDE-er op het moment dat met defibrilleren werd begonnen niets waarnam. Zodra zijn hart weer begint te kloppen, krijgt hij vanzelfsprekend aanzienlijk meer bloeddruk. Alles wijst erop dat BDE-ers die hun reanimatie kunnen beschrijven, hebben gehoord en gezien. Met hun oren en hun ogen. Of dat ze alleen hebben gehoord en met behulp van later opgedane visuele indrukken of verbeeldingskracht een adequate reconstructie hebben gemaakt.”

Van Lommel: “Ik heb respect voor Woerlee, maar ik kan hier niets mee. Een bedreven EHBO-er genereert met hartmassage een bloeddruk van maximaal 30 millimeter kwik. Dat stroompje bloed is met heel veel geluk voldoende om onherstelbare schade aan hersenweefsel te voorkomen. Het is goed gedocumenteerd dat de hersenen tijdens zo’n crisis in een soort ‘spaarstand’ gaan. Er is volstrekt onvoldoende bloedstroom om de hersencellen te laten functioneren. Ze proberen uit alle macht te overleven en schakelen alle functies die niet direct vitaal zijn uit. Het Nijmeegse slachtoffer was op straat drie kwartier gereanimeerd. Er waren geen vitale reflexen. Hij was zwaar cyanotisch (had gebrek aan zuurstof, red.). Het duurde anderhalf uur voor hij weer bloeddruk en pols had en hij heeft nog een week in coma gelegen. Het is bizar om te opperen dat zijn zintuigen ook maar iets hebben kunnen registreren.”

Hoe onwaarschijnlijk het ook is dat een klinisch dode patiënt kan horen of zien, anesthesioloog Woerlee heeft een belangrijk punt als hij zegt dat er bij gereanimeerde mensen voortdurend een bescheiden bloedcirculatie moet zijn geweest (anders waren ze immers overleden) en dat hun hersenactiviteit gedurende het reanimeren nooit wordt gemeten. “De bloedvaten in de hersenen van patiënten die worden gereanimeerd, staan wagenwijd open. Daardoor is weinig bloeddruk nodig voor een adequate doorbloeding. Natuurlijk hebben zulke mensen zuurstofgebrek. Ze zien er gruwelijk uit, pimpelpaars. Maar mensen die de Mount Everest beklimmen, hebben een vergelijkbaar zuurstofgebrek en blijven bij bewustzijn. Natuurlijk zijn dat getrainde atleten. Het bloed van een reanimatiepatiënt is echter heel zuur. En die hoge zuurgraad maakt dat het beetje zuurstof dat het bloed nog transporteert, extreem efficiënt aan andere weefsels wordt afgegeven. Ik heb uitgerekend dat hartmassage in twintig procent van de gevallen de fysiologische voorwaarden voor bewustzijn schept.”

Cardioloog Van Lommel: “Flauwekul. We weten uit het testen van inwendige defibrillatoren dat het EEG gemiddeld vijftien seconden na het optreden van een hartstilstand volledig vlak is. Op de Cardiac Care Unit, waar alle faciliteiten voorhanden zijn, duurt het minimaal één tot twee minuten voor iemand na een hartstilstand is gereanimeerd. Al die tijd is er geen bloedstroom en dus diepe bewusteloosheid. Gebeurt het op straat, dan duurt het véél langer. Negentig procent van de mensen die buiten het ziekenhuis een hartstilstand krijgen, overlijdt. Tegen de tijd dat zo’n patiënt het ziekenhuis bereikt, is zijn EEG per definitie vlak. Hartmassage kan de schade aan weefsels door zuurstofgebrek verminderen. Maar er is nog nóóit iemand tijdens de hartmassage bij bewustzijn gekomen.”

Woerlee brengt daar weer tegen in dat het EEG geen betrouwbare maat is. Bewustzijn wordt volgens hem gegenereerd vanuit de hersenstam, een gebied dat voor EEG onbereikbaar is. “En een Leidse anesthesie-assistent maakte mee hoe een man met een vastgestelde hartstilstand die hartmassage onderging, zijn handen probeerde weg te trekken. Als de assistent stopte, zakte de patiënt weer weg.” Van Lommel repliceert: “Voor normaal bewustzijn zijn óók hersenstructuren nodig waarvan de activiteit wèl met EEG waargenomen wordt. Dat is medische basiskennis. Als het EEG geen activiteit laat zien, is er eenvoudigweg geen fysiologisch bewustzijn.”

Een welles-nietessituatie. Er zijn echter ook gevallen van ‘verifieerbare buitenzintuiglijke waarneming’ door klinisch dode patiënten van wie de hersenactiviteit, inclusief de activiteit in de hersenstam, wél zorgvuldig werd gemonitord. Zoals de bijnadoodervaring van de Amerikaanse Pam Reynolds. Reynolds had een aneurysma van een slagader die langs de hersenstam loopt. Een aneurysma is een zwakke plek in de slagaderwand. Op die plek ontstaat een uitstulping, ongeveer zoals een binnenband door een kapotte buitenband wordt gedrukt. Scheurt de boel, dan is het onmiddellijk einde oefening. In 1991 onderging de toen 35-jarige Reynolds een gecompliceerde operatie om de tijdbom onschadelijk te maken. Een hartlongmachine nam de circulatie over en koelde haar bloed af tot 12º C. Door sterke onderkoeling stopt het hart. Vervolgens werd ook de hartlongmachine gestopt, zodat er helemaal geen circulatie meer was. Het bloed uit haar hoofd werd afgetapt, een voorwaarde om het moeilijk bereikbare aneurysma te kunnen wegnemen. De afkoeling gaf de chirurg de gelegenheid ongeveer 45 minuten te opereren aan het ‘dode’ lichaam, zonder dat weefsels schade zouden oplopen. De riskante operatie verliep voorspoedig. Na afloop maakte Reynolds melding van een extreem diepe bijnadoodervaring. Ze was uit haar lichaam getreden en had zichzelf zien liggen, volledig ingepakt in een wirwar van slangen en instrumenten, omringd door medisch specialisten. Ze was naar een lichtpunt toegetrokken en had gecommuniceerd met een overleden oma en oom. Ze wilde bij hen blijven, niet terugkeren naar ‘dat gehavende wrak’, maar de oom had haar uiteindelijk teruggeduwd, haar lichaam in. “Dat voelde alsof ik in ijswater sprong.” Maar wat wetenschappelijk gezien het interessantst was, Reynolds beschreef de zaag waarmee neurochirurg Robert Spetzler haar schedel opende. Ze omschreef het apparaat als ‘een soort elektrische tandenborstel’.

Spetzler: “Die schedelzaag ziet er inderdaad niet uit als een zaag, maar als een tandartsboor of elektrische tandenborstel, iets dat zelfs de meeste medici niet weten. De patiënt heeft er absoluut niets van kunnen zien, want haar ogen waren afgeplakt en het instrumentarium was afgedekt. De zaag zat bovendien in een ondoorzichtige, steriele verpakking. We haalden het instrument pas te voorschijn op het moment dat er geen bloed meer in haar hoofd zat en hij verdween uit het theater lang voor ze weer bloeddruk en hersenactiviteit had. Ze had in de periode dat de zaag werd gehanteerd een vlak EEG, de hersenstam reageerde niet op geluidsimpulsen en ze had geen bloed in haar hoofd. ‘Doder’ kun je bij wijze van spreken niet zijn. Ik kan dit niet verklaren, maar ik heb te veel onverklaarbare dingen gezien om ze af te wijzen. Het zou arrogant en onwetenschappelijk zijn om waarnemingen die we met de huidige kennis niet kunnen begrijpen domweg te ontkennen.”

Anesthesioloog Woerlee geeft zich niet gewonnen. “Het is voor medici enigszins pijnlijk om te moeten toegeven, maar de apparatuur waarmee we patiënten bewaken, is helaas niet honderd procent betrouwbaar. Iedere ervaren anesthesioloog heeft meegemaakt dat iemand die volgens de apparatuur helemaal weg is, toch op impulsen van buiten reageert. Pam Reynolds is gedurende een groot deel van die operatie, die bij elkaar wel vier uur duurde, onder ‘normale’ narcose geweest. Ze had hartslag, bloeddruk en haar hoofd was doorbloed, dus ze heeft conversatie kunnen opvangen. Ze kreeg pijnstillers, spierverslappers en narcotica. Haar ‘mystieke’ waarnemingen waren normale reacties van de hersenen op een abnormale toestand.” Cardioloog Michael Sabom, een BDE-onderzoeker die Reynolds’ ervaring grondig documenteerde: “Als een zere vinger blijft er toch de waarneming van de zaag. Ze heeft het ding gezien, maar níét met haar ogen. En er zijn vergelijkbare gevallen waarbij blinde mensen op het randje van de lichamelijke dood verifieerbare aardse gebeurtenissen hebben gezien.” Woerlee: “Volgens het operatieverslag begon Spetzler met zagen vóór Pams circulatie werd stilgelegd. Ze geeft zelf aan dat ze de hoge toon van de zaag heeft gehoord. Ze is een intelligente vrouw, die moet hebben geweten dat een hersenchirurg de schedel niet opent met een kettingzaag of slijptol. Haar slimme brein heeft er, al associërend, een ‘elektrische tandenborstel’ van gemaakt.”

Pim van Lommel – een bêta-gymnasiast die hartspecialist werd omdat cardiologie ‘zo lekker technisch en mathematisch’ is – is er na ruim twintig jaar intensief BDE-onderzoek persoonlijk van overtuigd geraakt dat de mens meer is dan een biologisch product van met elkaar communicerende hersencellen. Als wetenschapper waagt hij zich niet aan speculaties, maar hij meent dat de waarnemingen er op wijzen dat ons bewustzijn niet in de hersenen kán zitten. Dat we waarschijnlijk putten uit een groter en tijdloos bewustzijnsveld buiten het lichaam en dat we deel worden van dat veld zodra we ‘sterven’. “Ik trek graag de parallel met een radiotoestel of het internet. Alle informatie is voortdurend aanwezig. Ze wordt uitgezonden of ‘online’ gedistribueerd. Onze hersenen stemmen er selectief op af. Als een machtig gecompliceerde zenderzoeker of browser. Wanneer ons brein – onze ‘ontvanger’ – uitvalt, gaat de ‘uitzending’ gewoon door. Niemand heeft ooit kunnen aantonen wáár in de hersenen zaken als identiteit, geheugen en talent precies zitten. De helaas overleden hersenvorser Herms Romijn heeft zelfs nuchter voorgerekend dat onze hersenen slechts capaciteit hebben voor een uur informatie. Mensen die tijdens een hartstilstand van een halve minuut een BDE hebben gehad, kunnen daar dagen over praten, zonder in herhalingen te vervallen. Ze hebben hun hele leven voorbij zien komen. Alle gebeurtenissen, alle gedachten zijn bewaard gebleven. Waar zit al die informatie als er maar voor een uurtje plek is?”

Van Lommels verkenningen van de grenzen van het meetbare roepen soms weerstand op, niet in de laatste plaats in de academische wereld. Zelfs de doorwrochte publicatie in The Lancet werd in kringen van sceptici met enige hoon begroet. “Je tornt aan gevestigde inzichten en dat vinden veel mensen bedreigend”, zegt hij. “Als we aantonen dat ons bewustzijn continu en niet gelokaliseerd is, moet het concept dat bewustzijn en herinneringen door de hersenen worden geproduceerd ter discussie worden gesteld. Ons onderzoek suggereert precies dat en dat is mateloos intrigerend. Met sceptici valt die discussie niet te voeren. Ze hebben hun standpunt bepaald en ze negeren of ridiculiseren elke waarneming die dat standpunt ondergraaft. Wetenschap is in mijn ogen vragen stellen met een open geest. En vooral durven dóórvragen als een waarneming niet meer strookt met heersende verklaringsmodellen. Tot nog toe hebben we alle grote wetenschappelijke ‘waarheden’ na verloop van tijd moeten herzien.”

Anesthesioloog Woerlee: “Het werk van collega Van Lommel getuigt van een ongelooflijk doorzettingsvermogen en is het degelijkste dat ooit op dit gebied is gedaan. Hij heeft de moed om in een cynische omgeving onbevangen vragen te stellen. Maar ik ben het niet eens met zijn conclusies.”

[KADER:] Drugs veroorzaken geen ‘echte’ BDE

Veel afzonderlijke elementen van de bijnadoodervaring, zoals uittredingssensaties, flarden herinnering, kleuren zien en stemmen horen, kunnen worden opgewekt met drugs als LSD, ketamine en mescaline. Straaljagerpiloten kennen het verschijnsel van de white out, een fenomeen dat kan optreden wanneer ze een steile bocht trekken en het bloed door de forse verandering van de zwaartekrachtrichting uit hun hoofd wordt getrokken. In die toestand ondergaan zij soms ‘mystieke’ sensaties. Deze ‘geïnduceerde’ ervaringen verschillen volgens Pim van Lommel fundamenteel van de bijnadoodervaring. “Iemand die een echte BDE heeft doorgemaakt, heeft consistente herinneringen aan een samenhangende en vrijwel eindeloze reeks gebeurtenissen en gedachten. Zijn angst voor de dood verdwijnt. Verder zie je na geïnduceerde ervaringen nooit de ingrijpende levensbeschouwelijke en psychosociale transformaties die BDE-ers ondergaan.” Toch is de flat liner geen absolute voorwaarde voor deze ervaring. Authentieke BDE’s worden ook gemeld door mensen die de dood in de ogen hebben gekeken, zoals bergbeklimmers en schipbreukelingen.

[KADER:] Dit wacht ons ‘op het randje’:

  1. De overtuiging dood te zijn (50%)
  2. Positieve emoties (56%)
  3. Uittredingservaring (24%)
  4. Reizen door een tunnel (31%)
  5. Observatie van een helder licht (23%)
  6. Observatie van kleuren (23%)
  7. Observatie van een onaards landschap (29%)
  8. Ontmoeting met overleden personen (32%)
  9. Film van het leven (13%)
  10. Aanwezigheid van een grens (8%)

(Bron: Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands, The Lancet 2001)

KADER:] Een kijkje in de hel – Had Dante een BDE?

Verreweg de meeste bijnadoodervaringen zijn overweldigend positief. Een bemoedigende gedachte. Als het uur der waarheid komt, en daar moeten we toch mee rekenen, is het óf gewoon afgelopen, óf we mogen delen in een onmetelijke liefde, kennis en wijsheid. Helaas is er nog een derde mogelijkheid. Een klein deel van de mensen die ‘terugkeren van gene zijde’ komt met huiveringwekkende beschrijvingen van ‘de hel’. Ook die ervaringen zijn consistent en tamelijk onafhankelijk van de culturele bagage. Illustratief voor de zogenoemde helse BDE is het verslag van de Brit Steve Sullivan, een jonge man die tijdens een operatie te veel bloed verloor en een hartstilstand kreeg. “Ik zag mezelf liggen en hoorde hoe een dokter riep: ‘We raken hem kwijt.’ Vervolgens werd ik weggezogen en in een kille, halfduistere grot gekwakt. Korte, mensachtige wezens met bleke, pafferige gezichten en scherpe klauwen drongen zich op en maakten ruzie over wie mijn lichaam in stukken mocht rijten. Ik voelde de alles verpletterende tegenwoordigheid van het absolute kwaad. Plotseling, alsof ze een voor mij niet hoorbare opdracht gehoorzaamden, stopten de kwijlende wezens met ruziën. Ze wendden zich van mij af zonder iets te zeggen. Ik moest terug. Alles vibreerde, als in het ruim van veerboot die bezig is aan te leggen. Toen keek ik in het bezwete gelaat van een arts.”

KADER

Mensen die zich een BDE herinneren, veranderen volgens Dr Van Lommel ingrijpend. In de eerste plaats verliezen ze de ‘normale’ angst voor de dood. Verder worden ze milder, minder egocentrisch en ze relativeren ‘aardse’ zaken als status en materiële welstand. De transformatie is vaak zo groot, dat de omgeving enorme problemen heeft om de ‘nieuwe’ persoon te accepteren. Van Lommel: “Ik ken het geval van een man die altijd een competitief, ongeduldig karakter had gehad. Hij kon verschrikkelijk zijn voor zijn vrouw. Na zijn BDE was deze man plotseling behoedzaam, geduldig en geneigd naar anderen te luisteren. Dat klinkt positief, maar zijn vrouw wist zich er aanvankelijk absoluut geen raad mee. Dit was haar man niet meer!” Nogal wat BDE-ers worden vanwege vergelijkbare persoonlijkheidsveranderingen door hun partner in de steek gelaten. Maar uiteindelijk, zo suggereert Van Lommels onderzoek, ervaren de meeste BDE-ers hun ‘nieuwe’ leven als rijker. Zo ook Marijke, een 39-jarige moeder van twee kinderen uit Nijmegen. Afgelopen lente ‘stierf’ ze na een auto-ongeluk in een ziekenhuis in München als gevolg van bloedverlies tijdens een operatie. Een vol uur hadden de dokters nodig om haar te reanimeren en te stabiliseren. “Ik hoorde een arts roepen ‘Scheisse, scheisse, scheisse’ en het moment erop hing ik schuin boven mijn zwaar gehavende lichaam. Ik hoorde en zag hoe de dokters in paniek met me in de weer waren, maar het kon me niets schelen. Alsof ik naar een saaie film zat te staren en verder wilde zappen. Vervolgens begon er iets met een geweldige kracht aan me te trekken. Terwijl ik door een soort tunnel suisde zag ik allerlei gebeurtenissen uit mijn leven, compleet met de emoties en gewaarwordingen die ik toen had gehad. Ik voelde ook hoe anderen zich als gevolg van mijn handelen hadden gevoeld. Het was een totaal plaatje, niet uit te leggen, een volledig overzicht, waarin alles op zijn plaats viel. Na een tijd zag ik een helder wit licht en een landschap met onwaarschijnlijk mooie kleuren. Een man met een onherkenbaar gezicht wees me op een andere man, aan de overkant van een rivier. Dat was mijn opa. Hij was zo lief en kalm. Ik maakte hem duidelijk dat ik naar hem toe wilde, maar ik mocht de rivier niet over. Ik was diep teleurgesteld. Plotseling hing ik in de wachtkamer van het ziekenhuis. Daar zat mijn man met de twee meiden. Hij huilde. Ik kon ze aanraken. Opa zei liefdevol maar beslist dat ik terug moest. Weer zag ik dat gehavende lijf. Ik huiverde. Toen voelde ik een vreselijke dreun en werd overvallen door een loden vermoeidheid. Drie dagen later werd ik wakker op de Intensive Care.”

Marijke kwam er weer helemaal bovenop, maar haar leven is voorgoed veranderd. “Ik kan veel dingen met de beste wil van de wereld niet meer belangrijk vinden,” zegt de voormalige makelaar, die nu verpleegkunde studeert. “Die ‘onverschilligheid’ botst zo nu en dan heftig. Ik heb ook het idee dat ik door mensen heenkijk. Op de roltrap van de HEMA onderga ik de frustratie, pijn of verliefdheid van de man voor me. Verder heb ik de sterke drang om de tijd die mij hier nog gegeven is zinnig te besteden. Ik wil mensen helpen. Vandaar dat ik deze kerst soep uitdeel aan daklozen, terwijl ik vorig jaar aan de zijde van mijn invloedrijke man de kakmadame uithing in chique gelegenheden en de daklozen niet eens zag staan. Ik heb me laten vertellen dat wat ik heb meegemaakt fysiologisch verklaarbaar is. Ik kan het me nauwelijks voorstellen, maar ook als het zo is, het heeft me doen inzien dat ik deel uitmaak van een organisme. Het heeft diepe invloed gehad op wie ik ben. Gelukkig houdt mijn man ook zo van me.”

Bronnen:

Van Lommel W, Van Wees R, Meyers V, Elfferich I. Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands. Lancet 2001;358:2039-2045.

Van Lommel, W. About the Continuity of our Consciousness, In: Brain Death and Disorders of Consciousness. Machado, C. and Shewmon, D.A., Eds. New York, Boston, Dordrecht, London, Moscow: Kluwer Academic/ Plenum Publishers, 2004: 115-132.

Woerlee, G.M. : Mortal minds: A biology of the soul and the dying experience. Utrecht, The Netherlands: de Tijdstroom, 2003.

Voor meer informatie en inlichtingen: Stichting Merkawah, http://www.merkawah.nl, e-mail: info@merkawah.nl.

Het werk van anesthesioloog G.M. Woerlee is te lezen op zijn website: http://www.mortalminds.org.

18 reacties op Retourtje ‘gene’ zijde?

  1. Kirsten zegt:

    Hallo Melchior, leuk dat je ook dit niet-paleo artikel op je site hebt gezet. Het is dat ik de stemming pas laat las, anders had ik ook voor gestemd. Goed artikel trouwens. Eerst ga je helemaal mee in de mening van Van Lommel en op het eind denk je toch dat Woerlee wel eens gelijk zou kunnen hebben. Toch blijft dit een onderwerp waarover ik steeds weer anders denk. Aan de ene kant zou het logisch zijn als we niet meer zijn dan ons brein; we worden volledig gestuurd door onze hersenprocessen en een vrije wil zit er niet in. Aan de andere kant zijn er nog steeds zoveel dingen onverklaarbaar (mensen die voorspellingen doen, gedachten kunnen lezen, vreemde waarnemingen hebben) dat het logischer zou zijn wanneer er nog ‘iets’ is dat we nog niet hebben ontdekt. Misschien dat dat ‘iets’ wel een collectief bewustzijn is waar een ieder op is aangesloten. Deze theorie verklaart wel veel van de op dit moment nog onverklaarbare zaken. Dat we nog niet precies weten hóe het werkt, wil natuurlijk nog niet zeggen dat het niet bestaat. In de quantummechanica zijn wel theorieën over deeltjes die geheugen hebben en er lijkt ook iets als teleoanticipatie te bestaan, waarbij (als ik het me goed herinner) cellen zich vooraf al voorbereiden op een situatie waarvan de persoon zelf nog niet weet dat die gaat gebeuren (ik kan de details wel voor je opzoeken als het je interesseert). We moeten volgens mij nog een nieuw model ontwikkelen waar dit in past.
    Daarbij komt natuurlijk ook nog dat het een fijn idee is dat het na de dood nog niet geheel afgelopen is met je… Al met al is ook dit een reuze interessant onderwerp!

    • James Pott zegt:

      Helemaal met Kirsten eens. Bedankt voor dit verhaal Melchior. Voor mij echter helemaal geen reden om met Woerlee mee te gaan. Hij gebruikt dezelfde oude argumenten die al jaren lang gebruikt zijn en die gebaseerd zijn op een mechanistische interpretatie van onze werkelijkheid. Die is zo ongelooflijk yesterday, het is onbegonnen werk om met zulke mecaniciens in discussie te treden. Ik heb thuis een kastje met een heleboel klein hokjes erin en in elk hokje zitten weer andere mensen. Sommigen praten, anderen maken muziek. Er zit een knop aan die ik kan verdraaien en dan krijg een ander hokje met ander mensen. Ik heb er nog nooit ingekeken, dus ik weet niet of het werkelijk zo is, maar zo moet het wel ongeveer zijn. We hebben ook nog een ander kastje, daar zit aan de ene kant een hele glazen kant in. Ik zal je maar niet vertellen wat daar in zit. Dat geloof je nooit.

    • Dood na het Leven.
      Daar heb ik geen enkel probleem mee, dat het na mijn dood afgelopen is met me. Graag zelfs. Een probleem heb ik met de eeuwige radmolen van nieuwe geboorte. In de herinnering van God blijf je altijd bestaan. Dat heb ik mij ooit proberen voor te stellen. Het zou kunnen zijn als op een grammafoonplaat, nu als een aanvulbare dvd. Daarop staat je leven en je vorige leven en je leven tot in de paleontische tijd en daarvoor. Dat is me nogal wat. Van tijd tot tijd bedenkt Iemand, het zou jezelf kunnen zijn, dat je maar weer eens een leven op aarde moest vertoeven. Je kiest een vader, belangrijk als verwekker, en een moeder en je dringt jezelf op in de conceptie. Aldus geschiedde. En toen ging je weer dood. Dit is een wijd verbreide bewering die men als waarheid aangenomen wil zien worden, die nogal wat opgang doet. Een andere waarheid, ook wijd en breid aangehangen, is dat je maar eenmaal op deze aarde vertoeft en na je dood ten Hemel wordt opgenomen, alwaar je tot in de eewigheid verblijft, in het Aangezicht van de Almachtige. Kies ik niet voor. Een variant hierop is dat je niet naar de hemel gaat, maar ter Zijner tijd een opstanding ten leven krijgt en dan verder hier op deze aardkloot eeuwig zal mogen vertoeven. Tezamen altoos met Melchior en Willem en James en Mariet en Robert, die zijn vraagjes blijft stellen, en Betje, die het een beetje anders wil. En zo kan ik er nog tientallen opnoemen, die jullie niet kennen, waarvan ik zeg, nee he, mag die beker aan mij voorbij gaan. Nou noem mij eens een aantrekkelijk alternatief op, wanneer je door de Tunnel des Doods bent gegaan ?

  2. J. Boer zegt:

    Mijn ervaring is dat de geest van het lichaam kan scheiden. Op vakantie zijnde in Griekenland een droom gehad tezamen met mijn vrouw op bezoek te zijn geweest bij kennissen in Frankrijk. Mijn vrouw en ik spraken daar samen over. Wat schets onze verbazing als wij in Frankrijk zijn. De kennis zei dat wij hen tijdens onze vakantie in Griekenland ’s nachts te hebben bezocht!?
    Meerdere voorspellende dromen gehad die exact klopten. Ook gewaarwordingen van uit je lichaam te treden en hierboven hangen en dan floep weer terug in je lichaam.
    Als kleuter van 2 of 3 had ik te kennen gegeven iemand anders te zijn dan ik genoemd werd.
    Verder gewaarwordingen van overleden personen die komen ‘melden’ dat het ‘goed’ is of die tv’s of lampen aan en uit doen. De hond die tegen ‘niemand’ bij een kale muur in de keuken staat te blaffen.
    Sprekende over dit soort gevallen vinden er soms andere onmogelijke voorvallen plaats. Je blijft je werkelijk verbazen. Zovéél rare dingen meegemaakt, en ik niet alleen.
    Mijn achterneefje zei toe hij 3 jaar was tegen mijn zuster, zijn oma, dat hij háár opa was!?
    Een ander achterneefje bleek op die leeftijd kunstige handwerkjes te maken van draadjes en lapjes stof die een soldaat in uniform met een sabel (ja, aan de juiste linker kant van het mannetje, voor ons rechts) voorstelde. Iemand (??) vertelde hem hoe hij dat moest doen.
    Mijn vrouw werd in kleutertijd ‘bezocht’ door ‘iemand’ die spelletjes met haar deed.
    Als iets niet te verklaren valt, zegt men meestal dat het niet waar kan zijn.
    Ik geloof het in ieder geval wél. Er is zeker méér tussen hemel en aarde.

    • Intrigerend, J. Boer. Ik krijg altijd de creeps als ik over zulke dingen ga nadenken. Ik hang sterk naar de visie van Gerald Woerlee, maar weet natuurlijk helemaal niks. Er gebeuren inderdaad rare dingen.

      • Alex zegt:

        Naar de hemel en terug. 😉

        Kamperen in Zweden en bijna paleo recepten van vriendinlief. Toeval. 😀

        • Staat er iets in een bepaalde krant vandaag? Over een Amerikaanse neurochirurg die een bacteriële meningitis overleefde?

          Zo ja, ik mocht in dat stuk niet te veel aandacht schenken aan de (overweldigende) fysiologische verklaringen voor de BDE. Zelf ben ik het vrijwel volledig eens met anesthesioloog Gerald Woerlee. Ik geloof geen moment in een bewustzijn buiten het brein. Alle features van BDE zijn fysiologisch te verklaren.

          Maar dat verkoopt niet ;-).

          Mijn vriendin is volkomen anti paleo. Maar nu je het zegt, de dingen die ze voor die Paasproductie nakookte kon ik bijna allemaal eten :-). Als we het daarover hebben, natuurlijk.

          Heb lang niet in Zweden gekampeerd, helaas.

    • Alex zegt:

      Dat had ik tijdens het lezen al gemerkt, dat je datgene moet schrijven wat verkoopt en hier kunt schrijven wat je wilt. Geef eerlijk gezegd de voorkeur aan typisch Melchior. 😀
      Stukje viel me vooral op vanwege dat mind over matter gedoe in die andere draad.

      “Those who mind don’t matter and those who matter don’t mind.”

      Met name de viskoekjes leken me erg lekker. 😉 Stukje over kamperen stond in de reisbijlage. Zweden en ook de rest van Scandinavië en Finland/Ijsland lijken me zeer zeker de moeite waard.

      • Dank je wel, Alex :-). Ben momenteel een tikje mellow (of gaar), maar het venijn zal wel weer terugkeren.

        De viskoekjes waren super. De kipterrine ook, trouwens.

        De Scandinavische landen zijn heerlijk, al heb je daar natuurlijk weer andere dingetjes. Grootste nadeel is de belastingdruk. Vergeleken bij Zweden is Nederland een oceaan van schappelijkheid. Toch denk ik dat we ooit wel teruggaan.

  3. Ik heb geen ideeën over leven of niet leven na de dood. Als het zo ver is, zie ik wel weer. Of niet dus, ook prima. Maar ik heb wel ideeën over de relatie tussen hersenen en bewustzijn.

    Ik was eens in een ziekenhuis waar ongeveer 90 glazen kamertjes waren. In ieder glazen kamertje lag iemand te slapen met een dikke tulband op zijn hoofd. Een van die slapers was een kind van mij. Ik vroeg de intensivist naar de prognose. ‘Dat weten we niet,’ zie ze, ‘bij sommige mensen is op de hersenscan geen enkele afwijking te zien, en toch worden ze nooit meer wakker. Aan de andere kant zijn er, bij wie op de scan ernstige afwijkingen te zien zijn, en die goed herstellen.’

    Ik heb dat zeer grondig in mijn oren geknoopt. Puntgave hersenen zijn geen garantie voor bewustzijn. Zwaar beschadigde hersenen hoeven niet noodlottig te zijn. De mate van bewustzijn is niet afhankelijk van de mate van beschadiging van de hersenen.

    Dit is in strijd met wat wij graag denken. Maar ik kan er niets anders van maken. Er is misschien wel een verband tussen hersenen en bewustzijn. Maar het werkt anders dan wij gewend zijn te denken.

  4. Bert Jippes zegt:

    Alles is terug te herleiden tot geloven. Niet geloven is ook geloven. Voor de wetenschap geldt dat ook. Je gelooft de wetenschap of niet. Opmerking van een wetenschapper in het prachtige TV programma ‘Through the Wormhole’; “We weten nog maar zo’n 4% over de werking van de hersenen, het bestaan van het paranormale kunnen we daarom niet uitsluiten”. Het was nota bene ook nog een wetenschapper, die dit vanuit een materialistische levensvisie stelde. Wetenschap is twijfel en onzekerheid, theorieën worden voortdurend herzien en bijgesteld. Dat maakt het juist zo fascinerend, het is één geweldige ontdekkingsreis. Welke vragen stel je of durf je te stellen. Het gaat in de eerste instantie niet om de antwoorden. Een vraag helder en duidelijk formuleren is nog niet eens zo simpel. Ik worstel mijn hele leven al met de vraag, ‘Wie ben ik en waarom ben ik toevallig niet die andere persoon ergens uit die vele miljarden hier op aarde, van zowel het heden verleden of toekomst.’ Het valt mij op dat lieden met een materialistische visie nauwelijks twijfel kennen. Kan zo iemand met die levensvisie mij hierop antwoord geven? Mag een wetenschapper zijn, maar het hoeft niet persé.

  5. Johan zegt:

    Dat bewustzijn slechts een fabricage van onze hersenen zou zijn, kan eigenlijk alleen beweerd worden door mensen die niet grondig nadenken over de complete aard van materie en het bestaan, maar uitgaan van de huidige werkbare modellen daarvan.
    Het is allemaal zo onzeker als wat, net als het voor een ieder fundamenteel onzeker is of de mensen om hem dezelfde bewuste ervaring hebben als hijzelf. Hoewel ik mijzelf wetenschapper acht, zie ik in dat alles wat ik denk te weten over de realiteit op een onzeker fundament van aannames en geloof berust.

    Een schitterende verhandeling van Peter Russell:

    Ik weet iig niks anders zeker dan dat ik ervaar, nu.

  6. Pietje zegt:

    Hoi,

    Mijn naam is Pietje.

    Of er wel of niet leven/iets is na de dood, is ondertussen een uitgemaakte zaak.
    Er is niets na de dood. En een ziel zijn we ook niet.
    Zie hier de prachtige presentatie van natuurkundige Sean Carroll:

    Groet,
    Pietje

  7. Johan zegt:

    Dat vraagstukje is al beantwoord? Uitgemaakte zaak? Toe maar. De fundamentele aannames die ten grondslag liggen aan natuurkunde (bv dat de patronen of “wetten” die we ontdekt hebben de volgende milliseconde nog “geldig” zijn ) maken diezelfde natuurkunde op fundamenteel niveau tot een behoorlijk verraderlijk moeras. Daarnaast moet je de tijdelijke uitkomsten uit een op zich zuivere methode (wetenschap) nooit tot absolute waarheid verheffen, hoe groots, intelectueel en indrukwekkend ook.
    Ik zie in het filmpje boven geen enkele uitleg van wat bewustzijn en/of leven nou eigenlijk is. De aanname is dat bewustzijn in de hersen zit en dat de hersen vergaan. Leven wordt gelijkgesteld aan de hersenen.That’s it.

    Follow those who seek the truth, but stay away from those that have found it ….

  8. Pietje zegt:

    Hoi Johan,

    Wellicht kun je de presentatie van Carroll nog eens wat aandachtiger beluisteren?

    1) quantum field theory is de theorie die het beste wordt ondersteund met empirisch bewijs. Dat betekent in essentie dat het universum ons “vertelt” wat het geval is.
    2) Carroll verwijst naar Ken Wilson. We hoeven volgens Wilson niet te weten hoe de wereld op een kleinere lengteschaal werkt wanneer we willen weten wat er op onze lengteschaal gaande is.
    3) Er zijn geen unknown unknowns. Er zijn geen onbekende deeltjes of onbekende krachten die wel relevant zijn voor ons.
    Zoals Carroll in zijn presentatie vertelt is het zo dat als zulke deeltjes of krachten er waren geweest dan hadden we ze al gemeten met onze meetapparatuur. We hebben ze niet gemeten dus zijn ze er niet.
    4) Dat we niet weten hoe bewustzijn precies werkt is niet zo belangrijk. Als we het wel weten dan zal blijken dat die beschrijving zich volledig zal kunnen laten vertalen in termen van:
    a) neutronen, protonen en elektronen
    b) zwaartekracht, elektromagnetisme en de kernkracht
    5) Bij punt 4a en 4b genoemde deeltjes en krachten en de interactie daartussen laat niet toe dat informatie in ons brein behouden blijft wanneer het brein kapot gaat.
    En dus is er niets na de dood.

    Op zijn website licht Carroll nog het een en ander nader toe:
    http://www.preposterousuniverse.com/blog/2010/09/23/the-laws-underlying-the-physics-of-everyday-life-are-completely-understood/

    http://www.preposterousuniverse.com/blog/2010/09/29/seriously-the-laws-underlying-the-physics-of-everyday-life-really-are-completely-understood/

    http://www.preposterousuniverse.com/blog/2010/10/01/one-last-stab/

    Tot slot: houdt je ook rekening met de volgende mogelijkheid:
    1) in dit leven ga je dood
    2) er blijkt na de dood toch iets te zijn. Je bewustzijn blijft bestaan.
    3) de natuurwetten veranderen (in de toekomst/na je dood) alsnog zodanig dat je bewustzijn alsnog zal ophouden te bestaan.
    Als je van mening bent dat punt 3 onmogelijk is, op basis waarvan weet je dat dan zo zeker?

    Groet,
    Pietje

  9. Johan zegt:

    Laat ik een ding voorop stellen: ik zeg niet dat er leven is na de dood. Ik zeg ook niet dat het niet zo is. De mogelijkheid die je noemt is absoluut ook een mogelijkheid.

    Ik heb de presentatie aandachtig beluisterd. Ik ben ook bekend met quantum theorie. Ik weet niet helemaal hoe zijn deterministische standpunt omgaat met het onzekerheidsprincipe. Volgens mij beschrijft QFT de wereld in termen van waarschijnlijkheidsvelden. Daar zit al direct een enorme fundamentele onzekerheid in (known unknown). Als jij kunt uitleggen dat dit niet het geval is, dan hoor ik dat graag.

    Ik kan eigenlijk als volgt mijn zekerheden en onzekerheden beschrijven:
    Het enige dat ik weet ik dat ik nu ben/ervaar. Al het andere zijn gedachten en is (voor mij persoonlijk beschouwd) volledig gebaseerd op aannames. Dat klinkt wellicht wat nihilistisch, maar is dat voor mij niet.

    Wat vind je eigenlijk van de presentatie van Peter Russell?

  10. Johan zegt:

    Nog een vraagje: Hoe weet je 100% zeker je dat de mesen om je heen een bewustzijnservaring hebben?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s